Aan wie moeten we toestemming vragen voor donatie? Hoe moeten we bepaalde regels opvatten? Dit soort vragen leven regelmatig bij de NTS en bij het Orgaancentrum. Juridisch beleidsadviseur Lydia Dijkhuizen is gespecialiseerd in het gezondheidsrecht en geeft adviezen over allerlei kwesties. Haar belangrijkste bron: de Wet op de orgaandonatie.
‘Ik vorm de schakel tussen de wet en de praktijk. Ik ben de enige jurist bij de NTS, dus alle vragen waar een juridisch tintje aan zit, komen bij mij. Mijn taak is advies geven aan beleidsmedewerkers. Ook adviseer ik het Orgaancentrum. Daar gaat het meestal over toestemming voor donatie. Verder komt soms de bevoegdheid van de NTS aan de orde. Dan is de vraag of wij ergens een uitspraak over mogen doen of het ministerie.’
‘Vaak is de wet heel duidelijk. Dan is uitleg aan collega’s in normaal Nederlands voldoende. Maar ook lastige vragen komen bij mij terecht. Dat maakt mijn werk zo interessant. Ik wil iedereen altijd een helder antwoord geven. Daarom overleg ik veel met juristen van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, want de NTS hangt als zelfstandig bestuursorgaan onder dat ministerie. Daar zit veel kennis en de lijnen zijn kort, dat werkt goed. Ook praat ik met artsen en met transplantatiecoördinatoren over wat ze tegenkomen.’
‘Niet alles is vastomlijnd in de wet. Dat is maar goed ook, want dan zou elk mogelijk voorval beschreven moeten worden. De Wet op de orgaandonatie is ook niet uitgebreid, die bevat maar 36 artikelen. Er komt veel interpretatie bij kijken, dus uitleg en verklaring van de wettekst. Ook verandert er in de praktijk van alles in de loop van de tijd. Door de techniek die vooruitgaat, maar ook door nieuwe inzichten.’
‘Bij nieuwe ontwikkelingen speelt toestemming van nabestaanden vaak een rol. Stel: een donor heeft bij alle organen op het donorformulier ja aangekruist. Maar voor de transplantatie van de darmen is ook een deel van de buikwand nodig, omdat die bij de ontvanger ernstig is aangetast. Dan moet daarvoor apart toestemming worden gevraagd.‘
‘Soms ligt het wat ingewikkelder. Een voorbeeld: een arts belt ons over een Duitse man op de intensive care die gaat overlijden. Er is een vriendin van de man bij, die zegt dat ze zeker weet dat zijn kinderen voorstander zijn van donatie. Is dit dan een geldige vorm van toestemming? Nee, want de Duitser is in Nederland niet geregistreerd en de vriendin is geen officiële partner. Daarom moet de arts contact zoeken met de kinderen van de man om dit zeker te weten.’
‘Elke ochtend begin ik met de vragen in mijn mailbox. Daarnaast werk ik aan langer lopende projecten. Het ministerie heeft de NTS bijvoorbeeld gevraagd om mee te denken over de nieuwe donorwet. Ook zijn we betrokken bij een nieuwe wet over zeggenschap over lichaamsmateriaal. Die is nodig om bijvoorbeeld afspraken vast te leggen over wetenschappelijk onderzoek op uitgenomen materiaal. Over dit soort ontwikkelingen heb ik contact met artsen en professionals.’
‘Al ben ik de enige jurist bij de NTS, ik laat altijd anderen meekijken naar mijn adviezen. Ik besef dat ik in mijn functie als juridisch beleidsadviseur invloed heb op de interpretatie van de wet. Dan is overleg met het ministerie erg belangrijk. Net als de input van mijn collega’s: door hun kennis van orgaandonatie kan ik mijn adviezen zo goed mogelijk laten aansluiten bij de praktijk.’